, [], Whether, at the time of the Law, the ceremonies of the Old Law had any power of justification?
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En nu, als gij [34]God kent, [35]ja, veelmeer van God [36]gekend zijt, [37]hoe keert gij u [38]wederom [39]tot de zwakke en arme beginselen, welke gij [40]wederom [41]van voren aan [42]wilt dienen? 34. Dat is, den waren God, die van nature en naar zijn wezen God is. 35. Dit doet de apostel daarbij, om aan te wijzen dat zij deze kennis niet hebben uit zichzelven, door kloekheid huns verstands, maar door de genade Gods, door welke Hij hun is voorgekomen en hen tot deze kennis gebracht heeft. 36. Namelijk voor de Zijnen. Zie Matth.7:23; 2 Tim.2:19. Dat is, die God uit enkel barmhartigheid verwaardigd heeft met Zijne kennis te verlichten. Zie ook 1 Kor.8:3, en 1 Kor.13:12. 37. Dat is, wilt u niet keren. 38. Namelijk van de ene dienstbaarheid tot de andere; van de dienstbaarheid der afgoden tot de dienstbaarheid der ceremonien. 39. Dat is, tot de ceremonien en de leer der wet, die gene macht hebben om u daardoor te rechtvaardigen. Zie Hebr.7:18,19. 40. Namelijk gelijk gij tevoren de afgoden diende. 41. Of, van boven af. 42. Dat is, tot dienstbaarheid derzelve u begeven, omdat gij namelijk de leer der valse apostelen wilt volgen.